MARCEL-LOUIS BAUGNIET

Marcel-Louis Baugniet (Luik18 maart 1896 – Brussel1 februari 1995) was een Belgische kunstenaar. Hij wordt beschouwd als één van de belangrijkste avant-gardekunstenaars van België. Hij was kunstschilder , maakte collages en ontwierp decorsaffichestapijten, reclame-illustraties, keramiek en meubelen. Hij ontwierp voor de balletten van zijn vrouw, Marguerite Acarin, alias de danseres Akarova, kostuums. Baugniet en Akarova gingen al snel na hun huwelijk uit elkaar in 1928, maar ze bleven altijd vrienden. Ze woonden bij elkaar in de buurt in Elsene en werden beiden bijna een eeuw oud. Van Baugniet zijn ook een aantal illustraties voor bladmuziekomslagen bekend voor de muziekuitgeverijen F. Lauwerijns en A. Isaÿe. Na 1945 maakte hij vrijwel alleen nog maar collages en meubelontwerpen. In Brussel had hij een winkel waar hij zijn objecten verkocht.

Na een leertijd, hij studeerde aan de Academie van Brussel, waar hij als studiegenoten Paul Delvaux en René Magritte had, trok Baugniet naar Parijs. Hij ontmoette daar onder anderen Ossip Zadkine en Fernand Léger. In 1922 keerde hij terug naar Brussel, waar Felix De BoeckVictor Servranckx gezellen werden. In zijn werk is de invloed van het Bauhaus en De Stijl te bemerken. Hij was ook bekend met het werk van Le Corbusier, Vasarely, Sonia Delaunay, en Henry Van de Velde. In het Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst in Luik was in 2001 een grote overzichtstentoonstelling gewijd aan Baugniet. Het grootste deel van het gebouw was ingericht om alle kanten van zijn werk te laten zien.
(WIKIPEDIA)

Né à Liége, rue des Anges, le 18 mars 1896.
Son père, fonctionnaire, est amené à déménager souvent et c'est ainsi qu'il quitte Liège en 1901.
M. L. Baugniet passera son enfance à Arlon où il aura l'occasion d'apprendre l'allemand (Notons, à ce propos, son goût prononcé pour les langues étrangères qu'il pratiquera toute sa vie)

Formation :
- Après des humanités gréco‑latines, à l'athénée de Morlanwelz, il s'inscrit à l'Université Libre de Bruxelles pour des études de droit.
- Les allemands ayant fermé l’université, il s’inscrit en 1915 à l’Académie de la ville de Bruxelles, ses professeurs sont Jean Delville pour le dessin d’après nature et Herman Richir donne le cours de peinture; il y croise P.L. Flouquet, René Magritte, Roger Van Gindertael et Paul Delvaux.
De 1915 à 1919, il suit les cours d’Herman Richir (peinture d’après nature)
* Il y sera le condisciple de Roger van Gindertael, futur peintre et critique d’art à Paris ; Robert Giron, futur directeur des expositions au Palais des Beaux‑Arts et Stanislas Jasinski, futur architecte et collaborateur à 7 Arts.
Durant l’année académique 1917‑1918 il peint un Prométhée monumental qui doit beaucoup à son maître Delville, aux symbolistes germaniques et à Jan Toorop. Il termine brillamment l’année 1918 avec un premier prix de composition.
Séduit par la sociologie et la philosophie ‑ il cite volontiers Kant et Platon ‑ il lit assidûment l’œuvre du français J.M. Guyau dont il défendra plus tard à travers son œuvre et ses écrits propres, les thèses esthétiques et sociales.
1917. Grave sa première eau‑forte, « Le Vieux Solitaire ».
Premières peintures stylisées de caractère symbolique.

(art-info)

Momenteel geen werken in voorraad

<<<